Praat nu mee! Hoe veilig is die eis?
Moet iedereen evenveel aan het woord zijn in een veilig team?
Sinds ik de term psychologische veiligheid ken, ben ik nog meer opgetogen over wat ik breng in teams dan ik al was. Ik hoorde vaker ‘bij jou kan ik alles zeggen’, ‘je creëert een veilige sfeer’. Dat nam ik voor lief, vond ik vanzelfsprekend.
Psychologische veiligheid: ik kan mijn mening geven ook al is deze afwijkend van de minderheid, ik kan me uitspreken en voel me dan niet beoordeeld / veroordeeld, ben niet bang dat ik gestraft word.
Zelf was ik een verlegen meisje. Ik zei niet veel in de klas of in een groep. Ik luisterde, was er zeker actief bij, maar ik had niet zo snel een mening en zeker niet graag het hoogste woord. Als ik dan in eens in de belangstelling stond, bloosde ik, wat mijn schaamte alleen maar verergerde. Op de universiteit kan ik nog een uitval van een studiegenoot in een werkgroep herinneren: ‘Ik ben steeds aan het woord en ik hoor de anderen niet!’ Ik voelde me aangesproken, maar bleef stil. Die boosheid nodigde mij niet bepaald uit.
Nu begeleid ik zelf teams om met elkaar in gesprek te gaan. Ook in deze groepen zijn er mensen die makkelijk praten en de stilleren. Psychologische veiligheid creëer je door iedereen evenveel spreektijd te geven, blijkt uit onderzoek. Hoe doe je dat? Als begeleider geef ik iedereen het woord en bij besluitvorming zorg ik zeker dat helder is wat iedereen vindt om een gedragen besluit te kunnen nemen. Modellen die ik vaak inzet zijn Deep Democracy en de Jump Movement methode. Als begeleider bied ik ook ‘heart space’, een ruimte waarin iedereen kan zijn wie hij is. Dat is een kunde apart, waar ik een ander blog over zal schrijven.
Evenveel spreektijd dus. Soms geef je beurten, maar de hele tijd zo overleggen, slaat het gesprek dood. Er zijn in een teambespreking dus vrije momenten waarin de spreektijd verschilt. Is dat erg? Hoe daarmee om te gaan? Een praktijkvoorbeeld:
Het team heeft me gevraagd omdat de gemoederen hoog zijn opgelopen. Er zijn twee groepen: de veelsprekers en de stillen. Daar hebben de veelsprekers een punt van gemaakt. Maar het patroon blijft bestaan. Ik zie het tafereel uit mijn studietijd voor me: ‘Praat mee, nu!’ We hebben twee verbindende bijeenkomsten gehad over de samenwerking. Het punt van ieders bijdrage aan overleggen, is nog niet direct aan de orde geweest. Ik vertel over psychologische veiligheid en introduceer de toetsvraag hiervoor: Kan ik hier mezelf zijn en bij de groep horen? Ik vertel dat teams waar sociale veiligheid is, evenveel spreektijd is, dat iedereen meepraat. We zijn erover in gesprek en ik vraag ‘Hoe is het nu verdeeld, wie praten er nu veel en wie weinig?’ De veelsprekers steken direct hun vinger in de lucht. De stilleren vertellen desgevraagd dat zij actief luisteren, dat merkt iedereen nu ook. Als zij echt een ander standpunt hebben, laten zij van zich horen, verzekeren ze. Als hun mening wordt gevraagd, zullen zij eerlijk antwoorden. De meer aanwezige collega’s checken of zij de anderen ruimte ontnemen. Zij spreken de behoefte uit dat zij zich gesteund willen voelen als zij de mening van het team naar buiten brengen. Daar ging destijds de onvrede over en daar vinden we nu een oplossing voor.
Ik deel mijn persoonlijke ontwikkeling van verlegen meisje tot gespreksleider die oog heeft voor iedere stem en die veiligheid wil geven voor iedereen. Het verrast de stilleren dat ik van stil kom. Hopelijk versterkt het hen. Onze samenleving waardeert extraversie meer dan introversie. Jezelf kunnen zijn, betekent dat introvert oké is en extravert ook. Iedereen evenveel spreektijd geven, is dus wat mij betreft niet in minuten uit te drukken. Het gaat om spreekruimte.
In dit team is er nu vertrouwen dat iedereen bijdraagt. Het team heeft taal (psychologische veiligheid) en tools om ieders unieke stem te laten klinken. Zij hebben de tijd genomen om elkaar te horen en begrip voor ieders perspectief gekregen. Er is plek voor de introverten en de extraverten. Stel dat we allemaal om het woord zouden strijden? Onderschat de waarde van actief luisteren niet.